meester Henk - LESSEN
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Nu we weten hoe we een eindklassement kunnen berekenen, kunnen we onze aandacht besteden aan de tussenklassementen.

 

 

Het leuke aan een tussenklassement is dat je kunt zien hoeveel tijd een schaatser op de volgende afstand sneller dan zijn tegenstanders moet rijden om te klimmen in het klassement.

(Advertentie)

Een voorbeeld :

 

De eerste rit is altijd de 500m ! Schaatser A rijdt hierop 0,4 seconden sneller dan schaatser B !

 

Op een all-round toernooi wordt op diezelfde dag de 5000m gereden.

Dit zijn 10 rondjes van 500m. Schaatser B ligt 0,4 sec/500m achter. Om schaatser A voorbij te gaan in het klassement moet hij dan 10x0,4 sec= 4 sec sneller rijden op de 5000m !

Ard Schenk reed z'n beste 500m in 38,9sec. Sven Kramer in 36,17sec. Hoeveel had Ard op de 5000m goed moeten maken op Sven om hen in het tussenklassement voorbij te gaan ?

Na de 500m en de 5000m waren dit de klassementen van Ard en Sven :

  • Ard --> 81.88
  • Sven --> 72.50

 

Sven ligt dus voor in het tussenklassement. Reken uit hoeveel Ard moet goedmaken op de 1500m !

(LET OP : het verschil is steeds per 500m !!)

Na de 1500m zou de tussenstand alsvolgt zijn geweest :

 

Ard --> 121.45

Sven --> 107.01

 

Op de laatste afstand, de 10.000m, moet Ard goedmaken op Sven ?

Zou hem dat gelukt zijn, als ze tegen elkaar hadden kunnen rijden ?

(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)