Een voorbeeld :
De eerste rit is altijd de 500m ! Schaatser A rijdt hierop 0,4 seconden sneller dan schaatser B !
Op een all-round toernooi wordt op diezelfde dag de 5000m gereden.
Dit zijn 10 rondjes van 500m. Schaatser B ligt 0,4 sec/500m achter. Om schaatser A voorbij te gaan in het klassement moet hij dan 10x0,4 sec= 4 sec sneller rijden op de 5000m !