- Je bedenkt 10 zinnen over een onderwerp, dat om de een of andere reden bij jou in de klas in de actualiteit staat. (thema/ zaakvak/ nieuws/ enz.)
- Door de persoonsvormen/deelwoorden weg te laten, maak je er een werkwoordspelling les van.
- Door bepaalde woorden weg te laten maak je er een woordenschat/spelling les van.
- Je kunt géén woorden weg laten en de zelfstandige naamwoorden/ bijvoeglijke naamwoorden / werkwoorden/ etc laten kleuren/onderstrepen.
- Je kunt er de persoonsvorm/ gezegde/ onderwerp/ enz. uit laten halen.
- En dat alles op het niveau van je klas !
Je ziet dat je met een paar eenvoudige zinnetjes, die in een mum van tijd te bedenken zijn, véél taalkanten op kunt.
Deze lessen hoeven niet lang te duren. Het moeten oefeningen zijn. Ik zou ze niet (meteen) gebruiken om de dingen uit te leggen.
Je kunt zelf beslissen of ze alleen de ontbrekende woorden in hoeven te vullen, of de gehele zin op moeten schrijven.
Daarna kun je ze nog een mindmap/ tekening/ prezi/ woordmozaiëk/ etc laten maken. Behalve de prezi hoeft dat per sé on line ! Een woordmoziëk kan ook zelf gemaakt worden